Voor een station van de 5e categorie gebruikt de gebruiker de roepnaam die verbonden is aan zijn bedieningscertificaat of aan de vergunning van het gebruikte station.
De roepnaam wordt uitgezonden volgens een methode die aangepast is aan het soort van uitzending. Indien dat niet mogelijk is, wordt de roepnaam uitgezonden door middel van spraak of morsetelegrafie. In telefoniemodus wordt de roepnaam duidelijk uitgesproken en indien nodig gespeld, waarbij het internationale alfabet wordt gebruikt. In telegrafiemodus wordt de roepnaam in morsecode uitgezonden op de transmissiesnelheid die tijdens de verbinding wordt gebruikt.
De roepnaam wordt ten minste een keer aan het begin en aan het einde van elke uitzending uitgezonden. Als de uitzending bestaat uit verschillende korte berichten, wordt de reeks uitzendingen beschouwd als zijnde één uitzending. Voor een uitzending of een reeks uitzendingen wordt de roepnaam ten minste een keer om de vijf minuten herhaald.
Nee, het radiostation wordt enkel gebruikt om informatie over technische onderzoekingen en bijbehorende onderwerpen ongecodeerd door te zenden. Het is dus niet toegestaan om zijn levensverhaal te vertellen of versleutelde of gecodeerde berichten te gebruiken. Toch mag de houder van een vergunning voor een automatisch station of voor een van op afstand bediend station na toestemming van het BIPT versleutelde berichten gebruiken voor het beheer van zijn station.
Bij oefeningen georganiseerd door een Belgische nooddienst mag de houder van een bedieningscertificaat van de 5e categorie met de voorafgaande toestemming van het Instituut, communiceren over onderwerpen in verband met deze oefeningen.
Op verzoek van de autoriteiten die bevoegd zijn voor crisisbeheer, mag de houder van een certificaat van de 5e categorie de Belgische nooddiensten bijstaan door zijn stations van de 5e categorie in te zetten om het uitvallen van de elektronische communicatie op te vangen. Enkel in dat kader mag hij met name: versleutelde of gecodeerde berichten verzenden, alle stations van de 5e categorie gebruiken met de toestemming van de houder van de vergunning van het station in kwestie; en communiceren over onderwerpen in verband met de activiteiten van de nooddiensten.
Ja, op voorwaarde dat de aanvrager houder is van een certificaat van klasse A en het station van op Belgisch grondgebied wordt gebruikt.
De volgende verenigingen zijn door het Instituut erkend:
Voor de data en plaatsen van de volgende opleidingen kan je terecht bij de vereniging van jouw keuze.
Gefeliciteerd! Op het einde van je examen heb je een formulier meegekregen. Jouw eerste bedieningscertificaat is in de prijs van het examen begrepen.
Je zult een roepnaam moeten kiezen.
Beschik je over jouw eigen materiaal, dan heb je daarvoor ook een stationsvergunning nodig.
Opgelet: je moet wachten tot je jouw bedieningscertificaat en/of vergunning hebt gekregen, voordat je mag uitzenden en/of het materiaal houden.
Wij nemen voor de vervaldatum schriftelijk contact met jou op.
Meld ons dus altijd elke wijziging van jouw adresgegevens (de reglementering bepaalt dat je gegevens steeds up-to-date moeten zijn).
Wanneer je echter twee weken voor de vervaldatum nog niet door het BIPT bent gecontacteerd, neem dan zo snel mogelijk contact met ons op !
Ja en die moet absoluut geregistreerd worden op de site 406registration.com.
Het BIPT raadt aan om een MEOSAR-compatibele EPIRB te kopen.
Ja, dit systeem is onderworpen aan een vergunning van het BIPT en moet dus worden toegevoegd aan je aanvraag voor een stationsvergunning.
Een stationsvergunning is nodig voor een radio (TX/RX), een DME, een (vaste of draagbare) ELT, een radar, een transponder, een ATC-transponder, een TCAS, een VDR, een weerradio, een radiohoogtemeter, een satellietcommunicatiesysteem (SATCOM), … Deze lijst is niet volledig, maar voor alle toestellen die elektromagnetische golven verzenden is een vergunning nodig. In geval van twijfel kan je contact opnemen met onze dienst.
Ja, maar dan moet je een speciale vergunning aanvragen. Raadpleeg de pagina Professionele gebruikers – Mobiele netwerken voor meer informatie.