Artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie vereist dat elke houder van een radiocommunicatietoestel (radioapparatuur) in het bezit is van een schriftelijke vergunning (licentie) afgegeven door het Instituut.
De handelaars (constructeurs, invoerders, verkopers en verhuurders) in radiocommunicatietoestellen kunnen een algemene houdersvergunning verkrijgen voor het geheel van toestellen die zij voor commerciële doeleinden in eenzelfde werkhuis, depot, magazijn of andere plaats in stock hebben of tentoonstellen (artikel 46 §1 van dit koninklijk besluit).
Een dergelijke vergunning geeft hen het recht het voormelde toestel te houden. Het gebruik of demonstratie van toestellen vereist een specifieke vergunning.
Een algemene houdersvergunning is enkel noodzakelijk voor het houden van toestellen die niet vrijgesteld zijn van vergunning, dus voor het verhandelen van toestellen die niet voorkomen in Bijlage 2 van het koninklijk besluit. De naleving van de gebruiksvoorwaarden van een algemene machtiging bedoeld in artikel 13/2, § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie maakt het mogelijk radioapparatuur te houden en te gebruiken zonder een vergunning te hebben verkregen.
De algemene houdersvergunning wordt op eenvoudig verzoek van de betrokkene door het BIPT verleend.
Voor een dergelijke algemene houdersvergunning is een jaarlijks recht verschuldigd. Dit recht bedraagt (1,2695 x 10) euro (basis 2007) en wordt jaarlijks geïndexeerd.
Contactpunt
BIPT – Dienst Vergunningen
Koning Albert II laan 32 Bus 10
1000 Brussel
Tel: +32 (0)2 226 88 15
Maandelijkse staat van verkoop (verhuur, schenking, …)
Artikel 42, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie stelt dat het verboden is om een zend- en/of ontvangtoestel voor private radiocommunicatie te verkopen, te verhuren, in leen te geven of te schenken aan iemand die niet gemachtigd is om overeenkomstig deze wet dergelijke radioapparatuur te houden.
Volgens artikel 49 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen moet iedere persoon die een radiocommunicatietoestel verkoopt, verhuurt, in leen geeft of schenkt, daarvan aangifte doen bij het Instituut.
De handelaar stuurt maandelijks zijn staat van verkoop (verhuur, schenking, …) naar het Instituut en dit binnen de eerste tien dagen van de daaropvolgende maand.
Het formulier dat hiervoor dient gebruikt te worden is vastgelegd in Bijlage 3 van het koninklijk besluit en is ook hier te vinden.
De dienst Apparatuur controleert de toepassing van deze bepalingen. Bij niet-naleving wordt een proces-verbaal opgemaakt.